April 2015 - Altcountryforum / Johnny's Garden

Er bestaan steeds minder grenzen in de wereld. De ene muziekstijl na de andere vindt zijn weg naar nieuwe windhoeken, neemt uit al die hemelstreken kersverse invloeden in zich op en blijft op die manier in ontwikkeling. De kruisbestuiving tussen een Franse en vier Nederlandse muzikanten met altcountry en americana als gezamenlijke liefde, leidde enkele jaren geleden tot Point Quiet (dat voorheen ook nog een tijdje actief was als White Sands), een band die zich niet alleen laat inspireren door de elegante tonen van Calexico, maar ook door Ennio Morricone en de duistere kleurschakeringen van Giant Sand en Brokeback. Uit die mengeling kwamen twee albums voort (Deseronto uit 2007, nog onder de noemer White Sands, en, vier jaar later, Point Quiet) die barstensvol prachtige country noir stonden en die meteen ook lieten horen dat deze band vroeg of laat met een album op de proppen zou komen waarop de intrinsieke internationale allure van dit talentrijke gezelschap zich volledig zou openbaren.

We zijn – opnieuw – vier jaar verder en Ways and Needs of a Night Horse, het tweede album onder de groepsnaam Point Quiet, staat al een paar weken op ons lijstje van meest gespeelde albums van 2015. De belofte die het vorige album in zich droeg, maar nog niet volledig onthulde, wordt deze keer met brio ingelost. De band klinkt gerijpt, harmonieus en overtuigd van de gekozen route. Zanger Pascal Halliberts stem is doordrenkt met liters melancholie en hartenpijn, de teksten zijn tot aan de rand van het glas gevuld met afscheid en hoop, en de band (Jan van Bijnen op [steel]gitaar, Daan van Diest op drums, Hans Custers op bas en toetsen en Simone Manuputty op viool en achtergrondzang) klinkt tegelijk soepel en compact. Dat resulteert in een tintelende set van elf nummers die elkaar feilloos in evenwicht houden. Vanaf opener Ways and Needs of a Night Horse slaagt Point Quiet er moeiteloos in om de aandacht van de luisteraar vast te houden. Dat gebeurt met veelal filmische muziek zoals in The Man I Once Was (‘Each day my love I say your name / To remind me of the beauty of the flames’), Threnody (met een mondharmonica die Ennio Morricone oproept) en het sublieme Horses waarin Hallibert een vocale knipoog maakt naar Tim Hardin en de finale even doet denken aan Expecting to Fly van Buffalo Springfield.

De namen waarnaar ik verwijs, vormen evenwel slechts een referentiekader. Point Quiet is op Ways and Needs of a Night Horse namelijk geen blauwdruk van welke band dan ook, maar een stel muzikanten die hartstochtelijke muziek maken die zich uitstekend thuis voelt onder de noemer americana.

(Martin Overheul)