September 2007 - Hanx

(4 stars out of 5 !)

Een garage waarlangs auto’s heen en weer rijden. Verderop alleen maar daken. In een raam toont zich de stad. Handenvol werk maar ik leef me in. Een moment. Terwijl ik naar het computerscherm staar en een slok koffie neem, hoor ik de stem van Pascal Hallibert.

I stood there aiming at the ground
The evening grew colder

Een liedje over verlies en de herinnering aan de wind die door de boomgaard gaat. Even vervaagt het vernis van het oppervlak en tonen zich de nerven van mijn bestaan. Verdriet. Verlangen. Verwondering. Ik neem nog een slok en weet dat ik dit zal gaan schrijven. Later dan nu. Nu als het ware. De pedal steel van Jan van Bijnen omcirkelt de golfgitaar van Hans Custers. Woorden zal ik gaan zoeken die ik niet zal vinden. Niet vanwege ‘sublieme schoonheid’ of ‘meesterlijke muziek’. Hoewel je dat ook zou kunnen zeggen van dit album, geeft het toch niet de essentie van deze liedjes weer. Dit is voorwoordelijk. Waar symbolen het afleggen tegen cimbalen. Door het liedje jezelf binnengaan. Juist daar waar de wereld van waan (die evenwel haar eigen waarde heeft en zonder welke wij niet kunnen leven) een moment of enkele momenten een ander aanzien krijgt.

Waarom raakt Deseronto van White Sands mij zo? Dit debuut van White Sands (waarin ook Daan van Driest speelt en Eva Meijer meezingt) met op de hoes een foto van De Kalb in Illinois waar Praise The Twilight Sparrow in maart van dit jaar speelde en waar Jeff Tweedy naar verluidt ooit een prachtig optreden gaf, in zijn eentje. Waarom? Deseronto, dat kleine stadje ergens tussen Toronto en Montreal? Omdat de liedjes kleine nestjes bouwen in mijn ziel waaruit later vogels zullen opstijgen. Zoals ook boven Winterset van Templo Diez witte vogels vlogen. Omdat White Sands slechts het hoogst nodige toevoegt (een pedal steel, een mondharmonica, een slidegitaar, een wurlitzer, een dobro of een mandoline). Omdat hier de poëzie de woorden die er wel zijn en voor zichzelf spreken, eigenlijk niet nodig heeft. Hier zingen de dingen zichzelf. Los van alles. Behalve van de luisteraar. Die er soms tranen van in de ogen krijgt. Misschien hou ik nog wel het meest van de muziek van Pascal Hallibert en zijn mannen (en vrouw) omdat ze me onzeker maakt. Onzeker over wat te schrijven. Over wat te vinden. Onzekerheid die me dwingt haar te verdragen. Die me dwingt om het toch op te schrijven. Ook al zou niemand op de wereld er iets van begrijpen. Precies zo, vanuit innerlijke noodzaak, is ook deze muziek gemaakt. Om met Julian Cope te spreken: world, shut your mouth, put your head back in the clouds and shut your mouth. (Wim Boluijt)